8.7.05

Dulle Griet

Mijn ogen kijken niet, ze lezen. Sta ik aan de kassa van de supermarkt dan heb ik niet gezien wie er voor of achter mij staat of wat die persoon aan heeft, maar ik weet wel dat je je sigaretten dezelfde dag nog uit de automaat moet gaan halen want dat je sigaretten-kaart de volgende dag vervalt.
Dat ik geen kijk-ogen heb, merkte ik voor het eerst echt goed toen ik pas een paar strips las. Las is het goede woord. Het heeft pagina's en pagina's geduurd voor het een reflex was niet alleen de lettertjes maar ook de plaatjes te bekijken.
Ook bij Dulle Griet van Geert De Kockere en Carll Cneut moet ik mezelf streng toespreken, dwingen te kijken en te blijven kijken. Dat toespreken en kijken gaat erg letterlijk en erg schools: 'Nu ga je naar dat ventje kijken. Wat zie je? Wat heb je net gelezen? Wat vind je daarvan terug op de prent? Oh, kijk, een man met een boot op zijn rug!' Maar ik leer ervan, en dat merken is een feest. Want zo gaat de wereld van Dulle Griet langzaam open, bijna ongemerkt, tot plots iemand het grote licht aansteekt. En dan is het een pracht van een boek. Dan vergaap ik mezelf aan het overweldigende diepe rood van de dood. Dan praat ik gezellig mee met Carll Cneut en Pieter Brueghel.

Pak dit boek vast.
Bekijk het. Bekijk het nog eens. Brueghel zal nooit meer dezelfde zijn.

Geert De Kockere en Carll Cneut Dulle Griet. De Eenhoorn, 2005.

Geen opmerkingen: