In het Zweedse Dagens Nyheter van gisteren staat een bespreking van Ulla Rhedins boek Bilderbokens hemligheter - Geheimen van het prentenboek.
Ergens in het artikel, en in het boek, gaat het over het 'ambivalente kinderboek'. Daar blijf ik hangen. Deze zogenaamde ambivalente kinderboeken worden niet zomaar eenduidig ontvangen; de vraag is naar wie ze zich richten, of ze geschikt of net angstaanjagend zijn voor kinderen. In dit soort boeken ziet Ulla Rhedin de eerste stappen richting een nieuw tijdperk wat onze kijk op kinderen, kindertijd en literatuur betreft.
Als voorbeeld noemt Ulla Rhedin Resan till Ugri-La-Brek (1987) van Anna-Clara en Thomas Tidholm. Zelf denk ik als vanzelf aan De dag dat mama even tijd had voor een kopje koffie (2003) van Paul Verrept, of aan de boeken rond Mijnheertje Kokhals (2002 en 2003), van Bart Meuleman en diezelfde Paul Verrept.
Ik hoor mezelf nog zeggen dat De dag dat mama even tijd had voor een kopje koffie niet op zijn plaats staat tussen de boeken voor groep 1 (tot 6 jaar) van de kinderjury. Kinderen onder de zes hebben hier niets aan, zeg ik zowaar. Dit gaat over volwassenen, over de sleur van een huishouden, over een moeder die een verzetje kan gebruiken en prompt verliefd wordt. Mijn woorden zijn nog niet koud of ik wil ze weer terugnemen. Want 'barn förstår allt - men på sitt eget sätt', zoals Ulla Rhedin schrijft. Kinderen begrijpen alles, maar op hun eigen manier.
Het leunt aan tegen wat Bart Moeyaert steeds opnieuw vertelt:
Ik zal nooit met zekerheid weten wanneer een boek te literair of te moeilijk is voor een jong - of zelfs minder jong - stel hersens. Lezers kunnen spellen, woorden spellen, ze bij elkaar zetten in zinnen, en ze ook een betekenis geven, als ze twee keer nadenken.
(notitie 26, 56 kilometer)
En:
Door de Zweedse vrouw weet ik dat moeilijke boeken het begin kunnen zijn van veel actie in een mensenhoofd.
(notitie 27, 56 kilometer)
Met deze idee ben ik begonnen in de bib.
Maar een bibliotheek steekt alles in hokjes, plakt overal een etiketje op. Op de afdeling waar ik werk, krijgt zo elk verhaal een heel besliste leeftijdsaanduiding: 6+, 8+, 13+. Soms vindt iemand een leeftijd ongelukkig gekozen, soms worden er hele veldslagen uitgevochten over het verschil tussen 8+ en 9+, vaak wordt een leeftijdsaanduiding in alle stilte maar na rijp beraad omgeschakeld. Maar een label komt er. Altijd. Alles op een hoop gooien, zeggen 'kies maar', dat werkt niet. Alles drie of vier keer aankopen en een exemplaar op elke afdeling plaatsen, daar is geen geld voor.
Hoe ga je in zo'n omgeving om met dat ideaal?
In een ander notitie heeft Moeyaert het over bibliotheken en hun tig afdelingen. Lezers worden netjes de weg gewezen door bordjes allerhande, 'wat prachtig is voor de leesbevordering, maar verder ook gevaarlijk.' Want,
Stempels veranderen al snel in drempels. Waarom zou een volwassene nog naar de kast 'jeugdliteratuur' terugkeren, als hij zelf geen kinderen in die leeftijd heeft? En hoe kan een vijftienjarige het boek van Grossman te pakken krijgen, als het in de kast voor achttienplussers is weggezet?
(notitie 50, 56 kilometer)
Mijnheertje Kokhals krijgt bezoek is genomineerd voor de kinderjury en staat op de keuzelijst van de komende jeugdboekenweek. Het is een bitter verhaal, bijna cynisch. Mijnheertje Kokhals past niet in de wereld, hij kan niet overweg met alle onverschilligheid om zich heen, verwacht steeds het goede in de mens maar krijgt in de plaats daarvan het deksel op zijn neus. Waarop hij niet anders kan dan doen wat zijn naam aangeeft: kotsen. De boeken rond Meneertje Kokhals passen niet in de beschermende, lieflijke wereld van pakweg Raad eens hoeveel ik van je hou, ze hebben geen zacht lapje om je wang tegenaan te wrijven. Ze hebben weerhaken, ja, ze zijn misschien angstaanjagend. Maar dat ze op deze lijsten staan (en daardoor, met een beetje goodwill, rechtstreeks bij jonge kinderen terecht zullen komen), is ongemeen spannend.
Een teken van het nieuwe tijdperk waar Ulla Rhedin het over heeft.
Als toemaatje nog dit.
Het artikel over Bilderbokens hemligheter linkt naar een artikel dat drie prentenboeken bespreekt, en dat volgende vragen stelt:
Een prentenboek lezen met een kind op de knieën is leuk. Maar praat je dan tégen of mét het kind? Wat wil het boek? Een ervaring doorgeven of een bepaald gevoel vormgeven? Of er gewoon voor zorgen dat het kind snel in slaap valt?
Bart Moeyaert, '56 kilometer'. Amsterdam/Antwerpen: Querido, 2004.
Paul Verrept, 'De dag dat mama even tijd had voor een kopje koffie'. Hasselt: Afijn, 2003.
Bart Meuleman en Paul Verrept (ill.), 'Mijnheertje Kokhals'. Hasselt: Afijn, 2002.
Bart Meuleman en Paul Verrept (ill.), 'Mijnheertje Kokhals krijgt bezoek'. Hasselt: Afijn, 2003.
2.11.04
Resan mot en mognare barnlitteratur
door Anelisa / 16:50 / / label: laatst gelezen
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten